Oproeping schuldeiser

In het kader van een verzocht dwangakkoord wordt de weigerende schuldeiser door de griffier bij aangetekende brief opgeroepen, tenzij de rechter anders bepaalt.

 Deze schuldeiser kan (zonder een advocaat) in persoon verweer voeren. Een verzoek om een gedwongen schuldregeling kan alleen in behandeling worden genomen indien het gepaard gaat met het gewone verzoek tot toelating tot de Wsnp. De wet koppelt beide procedures aan elkaar. De bedoeling is dat de schuldenproblematiek zoveel mogelijk in het minnelijk traject wordt opgelost. De belangenafweging binnen een gedwongen schuldregeling komt grotendeels overeen met die van het minnelijk akkoord. Het dwangakkoord is te kwalificeren als een buitengerechtelijk onderhands akkoord.

De schuldenaar is geen griffierecht verschuldigd. Bij afwijzing van het verzoek kan de schuldenaar evenmin in de proceskosten veroordeeld worden. Toewijzing van het verzoek gaat gepaard met een proceskostenveroordeling van de weigerachtige schuldeiser (art. 287a lid 6 Fw). Als de weigerachtige schuldeiser na indiening van het verzoek, maar nog vóór de behandeling ervan, alsnog akkoord gaat met een schuldregeling, bestaat er geen grondslag voor een veroordeling van de weigerachtige schuldeiser in de proceskosten. Er is immers geen sprake van een door de rechter vastgestelde schuldregeling (zie rechtbank Noord-Nederland 27 mei 2020, RBNNE:2020:2576).

Deze case is onderdeel van de cursus Bewindvoering en gemeentelijke schuldhulpverlening.

Bekijken