De kantonrechter te Maastricht (9 augustus 2017, RBLIM:2017:7955) oordeelt dat de scholier de rekening moet betalen. Hij is immers ten tijde van het sluiten van de (onderwijs)overeenkomst en binnen het kader van die overeenkomst handelingsbekwaam. Hij kan en mag de voor hem gebruikelijke rechtshandeling verrichten en dus wordt hij partij bij die overeenkomst. Het feit dat de overeenkomst mede door de ouder is ondertekend duidt in beginsel slecht op een gegeven toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger in het kader van zijn wettelijke zorgplicht.
Dit is slechts anders, indien uit het stuk blijkt dat de ouder voor zichzelf handelt. De kantonrechter verwijst naar een arrest van de Hoge Raad van 8 september 2000 (HR:2000:AA7041). Hierin wordt overwogen dat het pro se (voor zichzelf) handelen van een wettelijk vertegenwoordiger slechts kan worden aangenomen indien aan de wettelijk vertegenwoordiger een van de minderjarige te onderscheiden zelfstandige prestatie wordt aangeboden en deze is aanvaard, hetzij doordat een en ander met zoveel woorden door partijen is besproken, hetzij doordat dat aanbod en die aanvaarding overigens uit de omstandigheden van geval moeten worden afgeleid. Kortom, een ouder bindt de vertegenwoordigde scholier aan een contract.
De ouder is geen contractant, tenzij uit de feiten en omstandigheden anders blijkt. Dezelfde redenering kan ook worden toegepast op het aangaan van een geneeskundige behandelingsovereenkomst door een vijftienjarige, bijvoorbeeld bij een tandarts.
Uiteindelijk staat de scholier in zijn recht om de betalingsverplichting te verhalen op zijn ouder(s). De ouder blijft immers op grond van art. 1:82 BW aansprakelijk voor de kosten van verzorging en opvoeding van zijn minderjarige (stief-, pleeg)kinderen. De onderhoudsplicht van de ouder eindigt van rechtswege zodra het kind meerderjarig (18 jaar) is. Alsdan kan er sprake zijn van een verlengde onderhoudsplicht van art. 1:395a BW: ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen die de leeftijd van 21 jaar niet bereikt hebben. In de praktijk is het voor een onderwijsinstelling of medicus trouwens raadzaam om toch (mede) met de ouder te contracteren. In zijn algemeenheid biedt een ouder meer verhaal dan een minderjarige, ook zodra de minderjarige meerderjarig wordt.
In het kader van de gemeentelijke schuldregeling ten behoeve van een ouder is het niet onverstandig te anticiperen op een uiteindelijke draagplicht. De schuld van de minderjarige kan toegevoegd worden aan de schuldenlijst. Desalniettemin bestaat de mogelijkheid dat de schuldeiser voor het restant-verschuldigde ~ voor de schuld van de minderjarige is immers geen finale kwijting verleend ~ alsnog de minderjarige aanspreekt.
Deze casus maakt deel uit van de basiscursus buitengerechtelijke incasso.