Een gerechtsdeurwaarder is een bestuursorgaan, maar een bestuursrechter mag zijn handelen niet toetsen. Hoe zit dat?
Een gerechtsdeurwaarder die een ambtshandeling verricht is een bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 Algemene wet bestuursrecht. Hij oefent als functionaris van de overheid namelijk op grond van een wettelijk voorschrift publiekrechtelijke macht uit. Een beslag is dan ook een besluit in de zin van art. 1:3 Awb. Daarentegen kan er op grond van art. 8:4 lid 4 onder b Awb door de schuldenaar geen beroep tegen een dergelijk besluit bij de bestuursrechter worden ingesteld.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (29 maart 2023, RVS:2023:1230) oordeelt dat het geen strijd oplevert met het gelijkwaardigheids- of doeltreffendheidsbeginsel van Europees recht, omdat het civiele recht al voorziet in met voldoende waarborgen omklede procedures die een ambtshandeling van een gerechtsdeurwaarder ongedaan kan maken.
Het feit dat een procedure bij de burgerlijke recht (hoge) kosten met zich meebrengt, maakt dit in beginsel niet anders. Slechts als de schuldenaar aantoont dat deze kosten te hoog zijn om zijn aan het Unierecht ontleende rechten af te dwingen, maakt hij kans dat de bestuursrechter toch een beroep mogelijk acht.
Het uitgangspunt moet immers zijn dat op een laagdrempelige manier conform de Algemene wet bestuursrecht rechtsbescherming tegen machtsuitoefening door een overheidsfunctionaris moet worden geboden, aldus de Raad van State.