Ontslag beschermingsbewindvoerder

Soms wordt een beschermingsbewindvoerder door de kantonrechter ontslagen omdat hij zijn cliënten in financieel opzicht benadeelt. Gelukkig komt dit zeer weinig voor. 

Ontslag beschermingsbewindvoerder

Na een eerdere schorsing ontslaat de kantonrechter de professionele bewindvoerder als bewindvoerder, mentor en curator in alle 118 zaken die onder het toezicht vallen van de rechtbank Noord-Nederland. De redenen voor het ontslag zijn de volgende feiten en omstandigheden: 1) een gebrekkige financiële administratie, 2) het overboeken van aanzienlijke bedragen van rekeningen van cliënten naar zijn zakelijke en privé-bankrekeningen voor een totaal van bijna twee ton, 3) de rekeningen en verantwoordingen zijn (bewust) niet naar waarheid opgesteld, 4) een gebrekkige bedrijfsvoering van de organisatie waarbij geen sprake is van functiescheiding, een deugdelijke controle en administratie van het betalingsverkeer, 5) een verkeerde en verschillende rubricering van uitgaven waardoor geen duidelijk beeld aanwezig is van het uitgavenpatroon, 6) het niet (tijdig) reageren op bij de kantonrechter ingediende klachten over zijn functioneren en 7) het na het ingaan van de schorsing contact zoeken met rechthebbenden om hen te bewegen om een verzoek tot opheffing van het bewind en mentorschap in te dienen en daarna in budgetbeheer te komen bij een onderneming van de bewindvoerder dan wel zijn vrouw hetgeen duidt op beïnvloeding en/of misbruik van zijn positie.

De rechter concludeert dat het functioneren van de bewindvoerder onder de maat is geweest met als gevolg fors financieel nadeel voor de rechthebbenden. De bewindvoerder is ernstig toerekenbaar tekortgeschoten in zijn taken. Deze geconstateerde tekortkomingen vormen gewichtige redenen om tot een ontslag in alle zaken te komen, inclusief de zaken waarin zij als curator en mentor is benoemd. Het door de opvolgend bewindvoerder uitgevoerde onderzoek heeft € 59.914,75 gekost. De rechter bepaalt dat deze kosten ten laste komen van de bewindvoerder. De beslissing over de aansprakelijkheid richting de rechthebbenden die financiële schade hebben geleden hebben, wordt aan een andere rechter overgelaten. De kantonrechter Leeuwarden nam deze beslissing op 11 januari 2024 (RBNNE:2024:120). 

In een andere vergelijkbare zaak oordeelt de kantonrechter Almelo op 29 februari 2024 (RBOVE:2024:1350) dat er onmiskenbaar sprake is van slecht bewind en dat het ontslag van de bewindvoerder onvermijdelijk is. De rechter concludeert naar aanleiding van een door hem gelegd beslag op de administratie van de bewindvoerder dat de bewindvoerder zijn positie heeft misbruikt, waardoor cliënten die veelal in een slechte financiële situatie zaten, in een nog slechtere financiële situatie zijn geraakt. Er is onder meer door de bewindvoerder geen gehoor gegeven aan oproepen van de rechtbank en het bewind (en mentorschap) is uitgevoerd door een persoon die daarvoor niet bevoegd is. Verder blijkt dat niet alle transacties zijn verwerkt in de rekening en verantwoording en dat veel transacties die wel zijn opgenomen in de rekening en verantwoording niet onder de daarvoor bestemde posten zijn vermeld. Voorts zijn er te veel kosten voor de uitgevoerde werkzaamheden in rekening gebracht.  Verontrustend in dit verband zijn ook de meldingen over het niet ontvangen van leefgeld en de huurachterstanden. De kantonrechter kan daarom niet anders dan overgaan tot het ontslag van de bewindvoerder in alle lopende zaken.