Processuele aspecten van een dwangakkoord

In het kader van de schuldhulpverlening buiten een crisissituatie kan de gemeente ervoor zorgen dat er een beroep gedaan wordt op een gedwongen schuldregeling (art. 287a Fw).

 Het is een manier om nog vóór het uitspreken van de Wsnp (bepaalde) schuldeisers van zich af te schudden. De schuldenaar verzoekt om een schuldeiser te dwingen tot een akkoord. Hierna volgt een oproeping van de weigerende schuldeiser. De schuldenaar kan de rechtbank verzoeken één of meer schuldeisers die weigert of die weigeren mee te werken aan een schuldregeling te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling. De rechtspraak maakt duidelijk dat het aanbod (voorstel schuldregeling) aan alle schuldeisers moet zijn gedaan. Alle schuldeisers moeten in het aanbod betrokken worden. In de praktijk wordt aan preferente schuldeisers het dubbele percentage (van hun vorderingen) geboden van hetgeen aan de concurrente schuldeisers wordt geboden.

Over het algemeen is een weigerachtige schuldeiser over de streep te trekken als hij ervan overtuigd wordt dat hij na drie jaren Wsnp niet méér van zijn vordering zal ontvangen dan na drie jaren Msnp. De kosten van de wettelijk voorgeschreven publicaties en van de maandelijkse bewindvoerderskosten waaronder het salaris van de Wsnp-bewindvoerder,  worden namelijk in mindering gebracht op hetgeen uiteindelijk na drie jaren zal kunnen worden uitgekeerd aan de schuldeisers.

Deze case is onderdeel van de cursus Bewindvoering en gemeentelijke schuldhulpverlening.

Bekijken