Oneerlijke bedingen

Mag er worden teruggevallen op het nationale recht nadat de rechter een oneerlijk beding in algemene voorwaarden heeft vernietigd? Deze problematiek komt in de rechtspraak regelmatig aan bod. 

Oneerlijke bedingen

Het Dexia-arrest zet een streep door de rol van vervangend aanvullend recht na vernietiging van een oneerlijk beding. Het volgende voorbeeld is illustratief: als de schuldeiser (een sportschool) geen gebruik maakt van een (oneerlijk) beding in algemene voorwaarden (om bij wanbetaling de overeenkomst direct te beëindigen en aanspraak te maken op de resterende contractstermijnen) en zijn betalingsvordering baseert op zijn wettelijk recht op ontbinding en schadevergoeding (om de resterende contractstermijnen te voldoen), komt hij toch van een koude kermis thuis. De rechter moet in een consumentenzaak ambtshalve toetsen of er sprake is van een oneerlijk beding, zelfs als de consument zich er niet op beroept. Als het beding oneerlijk is, moet de rechter dit beding vernietigen. Dit levert immers reeds bij aanvang van de overeenkomst een aanzienlijke verstoring op tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument. Dit kan niet worden goedgemaakt door zich niet te beroepen op het oneerlijke beding.

Uit het arrest van het Hof van Justitie van de EU van 27 januari 2021 (ECL:EU:C:2021:68 inzake Dexia) volgt dat eiseres na vernietiging van het oneerlijke beding geen aanspraak kan maken op de in een bepaling van aanvullend nationaal recht vastgestelde wettelijke schadevergoeding die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest. Dit betekent dat de rechter de op grond van de wet gevorderde schadevergoeding afwijst. De Amsterdamse kantonrechter kwam tot dit oordeel op 31 oktober 2022 (RBAMS:2022:6240). Kennelijk zit er niets anders op dan pas op het einde van de contractsperiode de achterstallige betalingen te vorderen.

Deze problematiek speelt ook met betrekking tot het vorderen van incassokosten. Als de schuldeiser in een rechtszaak tegen een consument de overeenkomst noch de algemene voorwaarden heeft overgelegd, kan de rechter niet toetsen of daarin een oneerlijk beding is opgenomen met als gevolg dat de gevorderde vergoeding van de incassokosten wordt afgewezen, ook al is deze vordering gebaseerd op wet (zie kantonrechter Amsterdam 22 juli 2022, RBAMS:2022:3989).

Deze casus maakt onderdeel uit van de cursus Ambtshalve toetsing oneerlijke bedingen.

Bekijken