Is een wettelijke schuldsanering mogelijk waarbij er geen afloscapaciteit is? De rechtbank Den Haag heeft recent die vraag beantwoord.
Als de 285-verklaring inhoudt dat aan de schuldeisers een uitkering van 0% in het vooruitzicht wordt gesteld vanwege de geringe inkomsten van de schuldenaar ~ zelfs de 5%-regel van art. 475dc Rv wordt niet toegepast ~ is de vraag of de Wsnp van toepassing kan worden verklaard. De rechtbank Den Haag (5 januari 2023, RBDHA:2023:156) legt uit dat een schuldsanering dan toch mogelijk is. Het moet dan wel een prognosevoorstel betreffen over een periode van in beginsel drie jaren, waarin controles plaatsvinden op de informatieverplichting over de arbeidscapaciteit, de inspanningsverplichting om inkomen te verwerven, de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een eventuele afdrachtsverplichting.
Er wordt weliswaar de verwachting uitgesproken dat bij gelijkblijvende huidige omstandigheden de schuldeisers geen uitkering tegemoet zullen kunnen zien, maar de mogelijkheid bestaat dat zij bij wijzigende omstandigheden (ten aanzien van de arbeidscapaciteit en inkomen) toch een uitkering kunnen ontvangen. Als het Vrij te laten bedrag hoger is dan het inkomen hoeft er in het minnelijk traject geen voorstel te worden gedaan op basis van de beslagvrije voet (een minimale aflossing van 5% van het netto-inkomen inclusief vakantiegeld). Een afwijzing van een “nulaanbod” door de schuldeisers kan dus toch leiden tot een toelating tot de Wsnp.
Meer weten over de Wettelijke schuldsanering natuurlijke personen? Volg de cursus Wsnp.