Heel soms maakt een bewindvoerder het te bont en wordt hij veroordeeld om smartengeld te betalen aan de onderbewindgestelde. Lees hier verder waarom de rechter hem daartoe veroordeelt.
Als voldoende onderbouwd is dat de onderbewindgestelde psychisch nadeel heeft geleden en dat hij in zijn persoon is aangetast, is de bewindvoerder gehouden smartengeld te betalen. De rechter stelt vast dat de bewindvoerder niet tijdig bijzondere bijstand heeft aangevraagd, vier weken geen leefgeld heeft uitbetaald en rekeningen (van onder andere de zorgverzekeraar, KPN en Oxxio) heeft laten liggen, terwijl voor betaling wel ruimte was, althans ruimte had moeten zijn.
Gesteld noch gebleken is dat deze tekortkomingen van de bewindvoerder in haar taak als bewindvoerder niet aan hem toe te rekenen zijn. Het nalaten van de bewindvoerder heeft veel stress opgeleverd bij de onderbewindgestelde waardoor hij tien uur per week begeleiding nodig had in plaats van twee uur, hij wekelijks zijn huisarts bezocht en antidepressiva slikte. Deze spanningsklachten zijn zo ernstig dat deze een aantasting in de persoon opleveren in de zin van art. 6:106 sub b BW. De hoogte van de immateriële schade stelt de rechter naar billijkheid vast op € 500,00. De kantonrechter Haarlem kwam tot deze uitspraak op 30 januari 2023 (RBNHO:2023:743).
Deze casus maakt deel uit van de cursus Theorie en praktijk achter beschermingsbewind.