Stel dat er ten laste van een boekhouder een loonbeslag wordt gelegd en die boekhouder de salarisadministratie zodanig aanpast dat niet aan de deurwaarder de gelden worden overgemaakt maar naar zijn bankrekening. Maakt hij zich dan schuldig aan een strafbaar feit, namelijk onttrekking aan het beslag?
Is er sprake van onttrekking aan het beslag als bedoeld in art. 198 van het Wetboek van Strafrecht als de schuldenaar, naar aanleiding van een gelegd loonbeslag, het bankrekeningnummer van de deurwaarder in het systeem voor de salarisadministratie van zijn werkgever verandert in zijn eigen rekeningnummer? Het lijkt er wel op, althans als het opzettelijk handelen bewezen wordt. Deze vraag kwam aan de orde in een strafzaak bij de Hoge Raad waarvoor de Procureur-Generaal (P-G) een conclusie schreef (PHR:2023:5).
De P-G legt het als volgt uit. Art. 198 lid 1 Sr luidt: “Hij die opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag of aan een gerechtelijke bewaring onttrekt of, wetende dat het daaraan onttrokken is, verbergt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.” Het artikel beschermt niet de belangen van de beslaglegger, maar daden van het openbaar gezag. Het artikel stelt dus gedragingen strafbaar waarmee beslagleggingshandelingen van de deurwaarder worden tegengegaan. Daarom heeft het bestanddeel ‘opzettelijk’ in het artikel ook betrekking op het bestanddeel ‘krachtens de wet daarop gelegd beslag’. Uit de bewijsvoering moet blijken dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat op het door hem onttrokken goed een beslag rustte, omdat alleen dan is bewezen dat de verdachte een daad van het openbaar gezag heeft willen tegengaan.