Hoe beteken je als gerechtsdeurwaarder een dikke dagvaarding als blijkt dat een betekening in persoon niet lukt en de brievenbus te klein is? Volstaat dan een betekening per gewone post?
Een deurwaarder probeert een zeer omvangrijke dagvaarding met tal van producties te betekenen. Een betekening in persoon lukt niet, maar de brievenbus is te klein om de dagvaarding ex art. 47 Rv achter te laten. Hierop besluit de deurwaarder de dagvaarding per post te bezorgen. De vraag is dan of de dagvaarding op de juiste wijze betekend is. De rechtbank Groningen (12 april 2023, RBNNE:2023:1465) oordeelt van niet. De omstandigheid dat het exploot (met producties) te groot is voor de brievenbus, kan niet worden beschouwd als een feitelijke onmogelijkheid als bedoeld in art. 47 lid 1 Rv. Blijkens de parlementaire geschiedenis moet daarbij immers worden gedacht aan omstandigheden zoals natuurrampen, georganiseerde weerstand en bedreiging met geweld.
De voorschriften van art. 47 Rv dienen tot doel om een zo groot mogelijke zekerheid te verkrijgen dat het exploot degene voor wie het bestemd is bereikt. Na betekening in persoon en achterlating aan het woonadres bevat verzending per post de minste waarborgen. Er mag daarom worden verwacht dat de maximale inspanning wordt betracht om op de wijze die de meeste waarborgen biedt te betekenen alvorens het exploot ter post wordt bezorgd. Wellicht had het pakket met stukken in meerdere kleinere pakketjes kunnen worden opgesplitst en in delen door de brievenbus kunnen worden bezorgd, had het op een andere plek dan de brievenbus kunnen worden achtergelaten of had kunnen worden volstaan met het achterlaten van alleen de dagvaarding (17 pagina’s) waarna de producties op een later moment bij akte in het geding hadden kunnen worden gebracht.
De rechtbank oordeelt dat de dagvaarding leidt aan een gebrek dat nietigheid met zich brengt en biedt de verzoekende partij de kans om het gebrek te herstellen.