Een tot de verbeelding sprekende casus over slecht huurderschap wordt door de kantonrechter Breda in kort geding behandeld. Mag de verhuurder op kosten van de huurder overgaan tot opruim- en schoonmaakwerkzaamheden in een verwaarloosde woning?
De huurder heeft zich niet als goed huurder gedragen als blijkt dat hij zijn verplichting tot het onderhouden van zijn woning en tuin verzaakt. De verhuurder toont aan dat de woning ernstig vervuilt is. De woning staat vol met dozen en zakken en de trappen en de vloeren en doorgangen zijn bezaaid met spullen. Ook is het niet hygiënisch in de woning. Er zijn muizenkeutels aangetroffen en er hangt een penetrante lucht. Ook de voor- en achtertuin wordt niet goed onderhouden. Deze liggen eveneens bezaaid met spullen, afval en andere voorwerpen en er groeit onkruid. De gezondheid en veiligheid van de huurder en de omwonenden staat op het spel. Er liggen stapels papier in de woning en omdat de huurder rookt, is daardoor de brandveiligheid in gevaar. Omdat de vervuiling in de woning en de daarmee verband houdende negatieve gevolgen voor de (brand)veiligheid, leefbaarheid, de stank en de staat van de woning alsmede de gezondheid van de huurder voortduren, vordert de verhuurder in kort geding een rechterlijke machtiging om op kosten van de huurder de nodige opruim- en schoonmaakwerkzaamheden te (laten) verrichten (door de verhuurder ingeschakelde derden).
De rechter gaat hierin mee, zij het dat er geen “blanco cheque” aan de verhuurder wordt afgegeven. De in rekening te brengen kosten mogen in dit geval maximaal € 2500 bedragen. De rechter ziet geen aanleiding om een machtiging af te geven om de tuin te onderhouden. Het zou een onbeperkte machtiging opleveren om de voor- en achtertuin telkens op kosten van de huurder door een hovenier te laten onderhouden, hetgeen in kort geding te ver strekt. De kantonrechter Breda in kort geding kwam tot deze uitspraak op 14 juli 2023 (RBZWB:2023:5074). Het is te hopen dat de huurder vrijwillig meewerkt aan de uit te voeren dringende werkzaamheden anders zal in kort geding een tijdelijke en gedeeltelijke ontruiming geëist moeten worden.