Een echtscheidingsbeschikking ten behoeve van kinderen

De interpretatie van een al dan niet dwingende bepaling van een echtscheidingsconvenant ten behoeve van een kind levert soms lastige kwesties op. Mag een kind dan beslag laten leggen ten laste van de alimentatieplichtige?

Een echtscheidingsbeschikking ten behoeve van kinderen

Bij beschikking van 8 januari 2010 heeft de rechtbank de echtscheiding uitgesproken tussen man en vrouw. In het dictum van deze beschikking is opgenomen dat (onder meer) het echtscheidingsconvenant daarin is opgenomen. In het echtscheidingsconvenant is de volgende bepaling opgenomen: “de man zal zich inspannen om voor kind-1 uiterlijk per 1 oktober 2022 en voor kind-2 uiterlijk per 1 februari 2024 een bedrag ad € 10.000,- per dochter gespaard te hebben. Dit beding ten behoeve van ieder der kinderen van partijen is onherroepelijk, zodat de kinderen het recht hebben om zo nodig nakoming van dit bedrag te vorderen.

De ondertekening van dit convenant geldt tevens als aanvaarding van dit beding door partijen als wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen.” Het inmiddels meerderjarig geworden kind-1 maakt op 1 oktober 2022 aanspraak op betaling van € 10.000 en laat de beschikking executeren door een loonbeslag te leggen ten laste van de man. De man meent dat er geen sprake is van een executoriale titel. Naar zijn mening blijkt uit de beschikking niet dat het kind een vordering op hem heeft. De in het echtscheidingsconvenant neergelegde verbintenis is immers een inspanningsverbintenis en geen resultaatsverbintenis. De bedoeling van deze inspanningsverbintenis was niet dat het kind het gespaarde bedrag op of na 1 oktober 2022 ineens ter vrije beschikking zou krijgen of betaling daarvan bij hem zou kunnen afdwingen. De man heeft slechts € 3000 gespaard. De vordering van het kind kan in zijn ogen dus maximaal € 3000 bedragen.

De vraag die de voorzieningenrechter ’s-Hertogenbosch (16 juni 2023, RBOBR:2023:3412) moet beantwoorden of het loonbeslag moet worden opgeheven. De rechter oordeelt van niet. Het kind beschikt over een executoriale titel. In het echtscheidingsconvenant staat expliciet vermeld dat het kind indien nodig nakoming daarvan kan vorderen. Er staat daarnaast een uiterlijke datum -1 oktober 2022- in vermeld waarop de man zich voor het kind moet hebben ingespannen, en wel om een concreet bedrag namelijk € 10.000,00 voor het kind te hebben gespaard. Uit de bepaling kan niet worden opgemaakt dat er slechts een inspanningsverbintenis beoogd is. Gelet op art. 3:36 BW, verwijzend naar HR 9 september 2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT8969) wordt beslissend geacht de uitleg van het artikel zelf, en wel zoals dat door het kind redelijkerwijs mocht worden opgevat, waarbij het dus aankomt ~ niet op hetgeen dienaangaande geldt tussen de ex-echtgenoten, maar ~ op hetgeen het kind daaruit in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon opmaken.

Gelet op de tekst is het niet zo dat dat het kind geen rechtstreeks beroep kon doen op het bedrag. De man heeft onvoldoende concreet en feitelijk onderbouwd dat hij slechts gehouden is om zijn gepaard bedrag van € 3000 te voldoen. De kring van personen die door de executoriale kracht van een rechterlijke uitspraak wordt getroffen is niet per definitie beperkt tot de partijen bij die uitspraak. Weliswaar geldt het gezag van gewijsde slechts tussen die partijen, maar daaruit kan niet worden afgeleid dat dit ook zonder meer voor de executoriale kracht geldt (vgl. HR 14 januari 1983, NJ 1983, 267). Derden die rechten kunnen ontlenen uit een rechterlijke uitspraak, kunnen in beginsel een reeds bestaande executoriale titel ten uitvoer leggen. Zij kunnen in beginsel niet verplicht worden om zelfstandig een rechterlijke procedure te beginnen om een executoriale titel verkrijgen.

Deze casus maakt onderdeel uit van de cursus Executoriale titels.

Bekijken