Verzuim betekening aan bewindvoerder

Het betekenen van een verstekvonnis aan de onderbewindgestelde in plaats van aan de bewindvoerder levert interessante kwesties op. Zo ook of de bewindvoerder nog verzet kan instellen. De kantonrechter Leiden moest er onlangs over beslissen.

Verzuim betekening aan bewindvoerder

Stel, een schuldeiser verkrijgt een veroordelend vonnis jegens een schuldenaar en laat dit vonnis op 1 juli betekenen aan de schuldenaar. Deze betekening vindt niet plaats in persoon en naderhand is er geen sprake van een zgn. daad van bekendheid ex art. 143 lid 2 Rv. Op 1 augustus wordt er beslag gelegd op het loon van de schuldenaar. Dit beslag wordt op 5 augustus aan de schuldenaar betekend, doch niet in persoon. Op 1 september volgt een eerste uitbetaling. De schuldenaar staat echter onder bewind, althans zo meldt de bewindvoerder op 1 november. De schuldeiser wist of behoorde dit te weten. De bewindvoerder gaat op 10 november in verzet. Vervolgens is de vraag of het verzet tijdig is ingesteld.

Het antwoord luidt: ja! Aangezien de schuldenaar onder bewind staat, en dit de schuldeiser wist of behoorde te weten, kan van hem niet worden verlangd dat deze de juiste of adequate gevolgen verbindt aan kennisneming van een verstekvonnis of een executiemaatregel. De bewindvoerder wordt geacht dit wel te kunnen inschatten, mits hij op de hoogte is gebracht van de inhoud van het verstekvonnis. Het verstekvonnis had betekend moeten worden aan de bewindvoerder. De bewindvoerder wordt in casu geacht tijdig in verzet te zijn gekomen, namelijk binnen vier weken nadat hij kon achterhalen wie de beslaglegger is.

Art. 143 lid 3 Rv regelt wanneer de verzettermijn aanvangt. Deze termijn vangt in elk geval aan op de dag dat een vonnis tenuitvoer is gelegd. Art. 144 Rv bepaalt hoe art. 143 lid 3 Rv  moet worden uitgelegd. In geval van een derdenbeslag op een vordering tot periodieke betalingen wordt de tenuitvoerlegging geacht te zijn voltooid na de eerste uitbetaling. In geval van een beschermingsbewind kan de verzettermijn verlengd worden naar vier weken na een daad van bekendheid aan de kant van de bewindvoerder, mits de schuldeiser op de hoogte is of behoorde te zijn van de onderbewindstelling. De kantonrechter Arnhem oordeelde zulks op 16 oktober 2013 (ECLI:NL:RBGEL:2013:4136). In het verlengde hiervan oordeelt de kantonrechter Leiden op 20 september 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:15100) op gelijke wijze. Zelfs al heeft de betekening plaatsgevonden in persoon aan de onderbewindgestelde gaat de verzettermijn pas lopen vanaf het moment dat de bewindvoerder bekend is het verstekvonnis. Een onverkorte toepassing van art. 143 lid 2 Rv (aanvang verzettermijn) zou in dit geval in strijd zijn met art. 6 EVRM (eerlijk proces). Van belang is dat de bewindvoerder voldoende gelegenheid moet hebben om verzet te doen.