Vrijwillig verschenen bij de rechter, of toch niet? Als het antwoord ja is, is er in beginsel geen hoger beroep mogelijk; luidt het antwoord nee, dan kan er wel een hogere rechter worden geadieerd. Het Hof Den Bosch behandelde onlangs een dergelijke kwestie.
Als partijen overeenkomen dat ze vrijwillig (zonder dagvaarding) verschijnen voor de door hen aangewezen rechter (en geen voorbehoud van hoger beroep maken), maar daaraan geen uitvoering geven, mist art. 96 Rv toepassing. Dit is het geval als er zonder overleg in eerste aanleg is gedagvaard bij de kantonrechter en de kantonrechter de zaak verwijst naar de kamer civiel van de rechtbank vanwege de absolute bevoegdheid van de rechter. Ook het feit dat in eerste aanleg gedaagde de bevoegdheid van de kantonrechter ex art. 96 Rv betwist heeft, duidt erop dat er niet is ingestemd met het voeren van een dergelijke (vrijwillige) procedure. Het enkele feit dat in de dagvaarding gerefereerd wordt aan de overeenkomst ex art. 96 Rv is onvoldoende om aan te nemen dat de procedure bij de kantonrechter gevoerd is op die voet. Als hoger beroep wordt aangetekend is appellant dus toch ontvankelijk, aldus het gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 8 augustus 2023 (GHSHE:2023:2569).