Hoe gaat de rechter om met een voor de gedaagde optredende gemachtigde die zich in de rechtszaal gedraagt als een “wappie”? Kan de rechter oordelen dat de gedaagde op zoek moet gaan naar een andere gemachtigde?
Soms is een gemachtigde zodanig ondeskundig en onbekwaam dat hij niet in rechte namens een gedaagde mag optreden. De rechter slaat zijn onzinnige, stellige en niet onderbouwde beweringen, die gebaseerd zijn op verzinsels, in de wind. De volgende opsomming van niet alledaagse feiten en omstandigheden leiden tot dit oordeel:
- hij is geen gerechtsdeurwaarder of advocaat;
- hij presenteert zich als jurist, terwijl hij geen enkele juridische opleiding heeft gevolgd
en geen relevante ervaring heeft op dat gebied;
- zijn verweer is enkel en alleen terug te voeren op zijn onder meer via sociale media en
ook ter zitting geventileerde gedachtegoed dat ‘deurwaarders, officieren van justitie,
rechters en ambtenaren in het algemeen ‘onbevoegd’ zijn;
- zijn verhaal is ongericht, warrig, moeilijk te volgen, maar bovenal juridische onzin.
- hij wil in de onderhavige zaak ~ een relatief eenvoudige incassovordering van een
ziektekostenverzekeraar ~ een stapel aangiftes tegen deurwaarders in het geding
brengen waaruit zou moeten blijken dat dezen ‘niet bevoegd’ zijn omdat ze niet zijn
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
- hij koppelt in deze zaak geen juridische gevolg aan de vermeende “onbevoegdheid”;
- hij voert geen zinvol inhoudelijk verweer;
- hij doet geen aanzet tot een mogelijke regeling;
- hij koerst af op een kostenverhogende veroordeling, bij gebreke van zinvol verweer;
- hij heeft geen enkele notie van procedureregels en mogelijke (en zinvolle) verweren in
het (burgerlijk) recht en maakt hierdoor brokken voor zijn klant.
- hij wilt deze incassoprocedure als gemachtigde vooral ook gebruiken als platform voor
het ventileren van zijn eigen gedachtegoed, inhoudende dat hij het bestaan van de
overheid ontkent, de geldigheid van de Grondwet aanvecht en het gezag van de
rechterlijke macht niet erkent.
- hij heeft zijn gedachtegoed niet alleen geventileerd via zijn sociale media kanalen, maar
ook in zijn verschillende klachten gericht aan de rechtbank.
- hij erkent niet de elementaire fundamenten van de rechtsstaat.
Kortom, door deze evidente en ernstige ondeskundigheid handelt hij in strijd met de belangen van zijn eigen klant. Hij maakt een goede vertegenwoordiging van de achterliggende partij onmogelijk. De rechtspositie van de achterliggende partij wordt immers beheerst door de rechtsregels die hun oorsprong vinden in belangrijke wetten en instanties die door hem niet worden erkend. De kantonrechter Maastricht (23 augustus 2023, RBLIM:2023:4961) weigert hem als gemachtigde op grond van art. 81 Rv.