Stel, de advocaat van uw schuldenaar laat via een gerechtsdeurwaarder zijn vordering op zijn schuldenaar incasseren, terwijl u beslag wil leggen onder de deurwaarder. Moet het beslag gelegd worden onder de individuele deurwaarders die verbonden zijn aan het kantoor of onder de rechtspersoon waarin die deurwaarders hun onderneming voeren? Treft het beslag überhaupt doel?
De casus laat zich als volgt samenvatten: man en vrouw waren gehuwd en vormden een maatschap. Bij de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden komt de vrouw een vordering toe op de man van € 181.000. Dit blijkt uit een beschikking van 12 oktober 2020. De advocaat van de vrouw geeft de deurwaarder opdracht om tot executie over te gaan. In dit kader is reeds op 14 augustus 2020 een conservatoir derdenbeslag gelegd onder de Staat der Nederlanden (het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) ten laste van de man op de aan de maatschap toegekende subsidie krachtens de Subsidieregeling Sanering Varkenshouderijen, dan wel op het onverdeelde aandeel dat de man daarin als maat toekomt. De Staat verklaart dat er € 645.000 aan subsidieverlening onder het beslag valt. Het beslag is middels betekening van de beschikking aan de man als aan de Staat executoriaal geworden. De Staat maakt € 64.000, zijnde een voorschot op de toegekende subsidie, over naar de kwaliteitsrekening van deurwaarderskantoor X BV, die wordt aangehouden door de deurwaarders die verbonden zijn aan het kantoor.
Kort hierop laat de man conservatoir derdenbeslag leggen onder deurwaarderskantoor X BV ten laste van de vrouw op de vordering die de vrouw op het deurwaarderskantoor X BV heeft. Later doet hij dat ook onder de deurwaarders die verbonden zijn aan het kantoor.
De vrouw maakt aanspraak op afdracht van de geïncasseerde bedragen. Volgens haar bestaat er geen rechtsverhouding tussen haar en het deurwaarderskantoor. De man meent dat er niet bevrijdend aan de vrouw betaald mag worden totdat de lopende procedures tussen partijen zijn afgerond en waartoe hij een conservatoir beslag heeft gelegd onder deurwaarderskantoor X BV. De deurwaarder twijfelt over de vraag wie de gelden toekomen en begint een deurwaardersrenvooi. Hij laat de voorzieningenrechter vier relevante vragen beantwoorden, omdat hij door beide partijen aansprakelijk wordt gesteld.
Antwoord: de vrouw! Hoewel de advocaat de formele opdrachtgever is, is de vrouw belanghebbende en rechthebbende. De advocaat wordt geacht gemachtigd te zijn de opdracht tot beslaglegging en executie te geven en de gelden die voor de vrouw bestemd zijn, te ontvangen op zijn derdengeldrekening. Kortom het beslag onder het deurwaarderskantoor X BV treft doel. Dit zou slechts anders zijn als de opdrachtgever een incassobureau is dat de belangen van een groep schuldeisers behartigt (vgl. GHAMS:2023:466 waarin de bewaarplicht ten aanzien van de ontvangen gelden op “opdrachtgeversniveau” mag plaatsvinden).
Antwoord: in beginsel bestaat er een rechtsverhouding tussen de opdrachtgever en deurwaarderskantoor X BV. Deurwaarders kunnen samenwerken in een personenvennootschap, maar ook in een rechtspersoon (zie daarover hoofdstuk 6 van het Deurwaardersreglement, Staatscourant 2023, 858). Het ligt voor de hand dat de rechtsvorm waarin de deurwaarders hun onderneming exploiteren ook als partij optreedt bij overeenkomsten van opdracht; dat zal uiteraard van geval tot geval beoordeeld moeten worden, maar afgaande op de wijze waarop deurwaarderskantoor X zich presenteert op het briefpapier en bij opdrachtbevestigingen, bestaat daar in dit geval geen twijfel over: deurwaarderskantoor X BV. Uiteraard kan die constructie, waarin deurwaarderskantoor X BV de opdrachtnemer is, niet afdoen aan de verantwoordelijkheid (en aansprakelijkheid) van de individuele deurwaarder voor zover deze taken verricht die behoren tot het ambt van de gerechtsdeurwaarder. Afgaande op uitgaande stukken, zoals de exploten van deurwaarders van deurwaarderskantoor X BV, zullen derden doorgaans ook (mogen) aannemen dat de werkzaamheden weliswaar formeel door een individuele deurwaarder van deurwaarderskantoor X BV worden verricht, maar dat de contractuele wederpartij van de opdrachtgever de rechtsvorm is waarin de deurwaarders samenwerken. Dat betekent in dit geval dat de rechtsverhouding – de overeenkomst van opdracht waarin de advocaat van de vrouw formeel als opdrachtgever optreedt - tot stand is gekomen met deurwaarderskantoor X BV en niet met de individuele bij deurwaarderskantoor X BV werkzame deurwaarders.
Antwoord: het maakt niet uit onder welke entiteit er beslag wordt gelegd! De kwaliteitsrekening is op grond van het bepaalde in art. 19 van de Gerechtsdeurwaarderswet een rekening die los staat van het vermogen van de samenwerkende deurwaarders of de rechtspersoon waarin de deurwaarders hun onderneming voeren. In dit geval staat vast dat de kwaliteitsrekening is geopend door deurwaarderskantoor X BV, maar aangenomen moet worden dat het karakter van deze rekening geheel in overeenstemming met het bepaalde in de Gerechtsdeurwaarderswet is. Dit betekent dat de controle over de rekening in handen van de (samenwerkende) deurwaarders is en dat degenen voor wie bedragen zijn geïncasseerd gezamenlijk rechthebbenden zijn ten aanzien van het saldo. Op basis hiervan kan er derdenbeslag gelegd worden ten laste van een van de rechthebbenden (op het saldo op de kwaliteitsrekening) onder de rechtspersoon waarin de deurwaarders samenwerken en naar buiten optreden, alsook onder “ieder van de deurwaarders” werkzaam binnen het verband van die rechtsvorm. Dit is in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever die niet heeft gewenst dat het beslag ten laste van een rechthebbende gelegd zou kunnen worden onder de bank waar de kwaliteitsrekening wordt aangehouden, omdat de bank geen kennis heeft van de mate van gerechtigdheid tot het saldo van degenen ten laste van wie het derdenbeslag wordt gelegd. Die kennis hebben de gezamenlijke deurwaarders en de entiteit waarin zij samenwerken wel.
Antwoord: ja! Een rechtsverhouding tussen de deurwaarder/de rechtsvorm waarin de deurwaarders samenwerken en de opdrachtgever komt tot stand nadat de opdracht tot incasso is gegeven. Meer in het bijzonder is dat het geval indien, nadat een executoriale titel is verkregen, de deurwaarder opdracht wordt gegeven deze te betekenen en tot betaling te bevelen of door beslaglegging tot incasso over te gaan. Indien na het geven van deze opdracht aan de deurwaarder uit hoofde van die executoriale titel een geldsom wordt ontvangen, dan ontstaat voor de deurwaarder tegenover de rechthebbende een betalingsverplichting die (onmiddellijk) voortkomt uit de rechtsverhouding die is gestart met het geven van de opdracht. Als dus na het geven van de opdracht aan deurwaarderskantoor X BV/de deurwaarder, maar voordat een betaling door deurwaarderskantoor X BV/de deurwaarder wordt ontvangen, door een crediteur van de opdrachtgever/rechthebbende derdenbeslag wordt gelegd onder deurwaarderkantoor X BV/deurwaarder, dan geldt dat de na de datum van beslaglegging op de kwaliteitsrekening ontvangen geldsom bestemd voor de rechthebbende (in casu de betalingen van de Staat) een betalingsverplichting van deurwaarderskantoor X BV/de deurwaarder jegens de rechthebbende oplevert die haar onmiddellijke grondslag heeft in de reeds bestaande rechtsverhouding.
Toelichting: de voorzieningenrechter Den Haag kwam tot deze beslissing in een deurwaardersrenvooi op 16 juni 2023. De uitspraak is gepubliceerd onder nummer ECLI:NL:RBDHA:2023:8773.