Een autonoom persoon wil niet langer huur betalen, maar slechts schenkingen doen. De woningstichting zou winst maken op zijn woning. Bovendien denkt hij dat de wet niet voor hem geldt. De verhuurder vordert ontruiming. Lees hier verder om te ontdekken waarom het verweer bij de rechter kansloos is.
Als een autonoom persoon het unieke verweer voert dat de rechter moet weigeren recht te spreken, is het interessant om te vernemen hoe de rechter dit beoordeelt. Welnu, voorop wordt gesteld dat een ieder die in Nederland woont, leeft of verblijft zich moet houden aan de in Nederland geldende regels. De rechter begrijpt het verweer zo dat gedaagde in Nederland als vrij en soeverein mens van vlees en bloed wil leven en principiële bezwaren heeft tegen eenzijdig opgelegde regels en meent dat Nederland een bedrijf is dat geen wetten maar slechts bedrijfsregels kan maken. Voor zover daarmee wordt beoogd dat de rechter oordeelt dat de wet niet of niet op de door de wetgever beoogde wijze op gedaagde van toepassing is, kan daaraan niet worden tegemoet gekomen. Het staat de rechter op grond van artikel 11 Wet algemene bepalingen (‘De regter moet volgens de wet regt spreken: hij mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid der wet beoordeelen’) niet vrij om de innerlijke waarde van de wet te beoordelen en deze terzijde te stellen. Artikel 13 Wet algemene bepalingen, waar gedaagde ook naar verwijst, betreft de situatie waarin een rechter weigert recht te spreken en die situatie is hier niet aan de orde. De kantonrechter spreekt - ook in deze zaak - recht op basis van de wet. Als de principieel andere visie van gedaagde zou moeten leiden tot een andere inrichting van de Staat en wetgeving, is het aan de wetgever om daarin keuzes te maken.
Verder voert gedaagde het verweer dat hij niet gehouden is om huurbetalingen te verrichten, maar slechts periodiek schenkingen kan doen zodra hij een schenkingsformulier van de verhuurder ontvangt. De huurovereenkomst zou stilzwijgend zijn omgezet in een schenkingsovereenkomst. De verhuurder / woningcorporatie is immers een stichting met een ANBI-status. Voorts betoogt gedaagde dat de woningstichting haar inkomsten niet op de juiste wijze inzet of zich onvoldoende inzet voor het algemeen belang en dat de voor zijn woning gemaakte kosten zo langzamerhand zijn afgeschreven en dat de woningstichting aldus winst maakt op zijn woning.
Al zijn verweren worden terzijde geschoven. Aangezien er tussen partijen een huurovereenkomst bestaat, is gedaagde verplicht om als tegenprestatie voor het ter beschikking stellen van de woning per maand het overeengekomen bedrag aan huur te betalen. De woningstichting heeft een veelheid aan activiteiten en verplichtingen en een en ander moet in zijn totaliteit en niet per woning worden bekeken.
Gedaagde heeft nog gewezen op ‘het woonrecht’ van artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). In dat artikel is bepaald ‘dat een ieder recht heeft op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen (…) huisvesting (….)’. Een belangrijk mensenrecht derhalve, maar geen vrijbrief om ergens te wonen zonder de overeengekomen tegenprestatie te leveren, zodat dit beroep niet opgaat. Gedaagde leest in het artikel méér dan er staat.
Gedaagde meent dat de woningstichting zijn privacy heeft geschonden en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet AVG heeft overtreden door een deurwaarder in te schakelen. Het klopt dat met die inschakeling persoonsgegevens van hem zijn verwerkt. Echter, naar het oordeel van de rechter was er een gerechtvaardigd belang voor deze verwerking. Het is nu eenmaal noodzakelijk een deurwaarder in te schakelen om tot dagvaarding over te gaan wanneer aanmaningen niet tot betaling leiden.
Enfin, op het einde van het liedje wordt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gewoon toegewezen (zie kantonrechter Utrecht 20 december 2023, RBMNE:2023:6891). We zijn benieuwd hoe de ontruiming verlopen is.