De schuldenaar die geconfronteerd wordt met een dreigende woningontruiming kan bij de rechter om een moratorium verzoeken. De rechtbank Rotterdam heeft onlangs een schoolvoorbeeld van zo’n verzoek behandeld. Lees hier verder waarom de rechter het verzoek toewijst.
Als de rechtbank aanneemt dat de lopende termijnen kunnen en zullen worden voldaan omdat er voldoende inkomsten zijn, de schuldenaar recentelijke is begonnen met een nieuwe baan, haar partner een nul-urencontract heeft en is aan het solliciteren naar een fulltime dienstbetrekking, het vermogen van de schuldenaar sinds kort onder bewind is gesteld en er sprake is van inwonende kinderen, wordt het verzochte moratorium om een woningontruiming op te schorten, voor zes maanden toegewezen onder de voorwaarde dat de lopende huur tijdig betaald moet worden. Het feit dat de huurder inmiddels voor de vierde keer een huurschuld heeft laten ontstaan, maakt dit niet anders (zie rechtbank Rotterdam 18 januari 2024, RBROT:2024:1551).
Als de rechter echter, ondanks de inzet van schulddienstverlening en budgetbeheer, onvoldoende overtuigd is van het feit dat de lopende huurtermijnen kunnen en zullen worden voldaan, staat hij in een andere zaak geen moratorium toe (zie rechtbank Rotterdam 28 december 2023, RBROT:2023:12939).