De kantonrechter te Enschede oordeelt op 29 november 2021 (RBOVE:2021:4580) dat de leeftijd van de (pensioengerechtigde) schuldenaar toch een rol speelt bij de berekening van de beslagvrije voet. Voor een AOW-gerechtigde moet de specifieke bijstandsnorm voor pensioengerechtigden worden toegepast bij de vaststelling van de beslagvrije voet. Deze norm is hoger dan die voor niet-pensioengerechtigden geldt. De rechtspersoon van de deurwaarder moet vanaf de datum van het beslag voor de periode van een jaar de beslagvrije voet verhogen met € 156,- omdat de Vtlb-berekening ook uitgaat van een hogere bijstandsnorm.
Naar de mening van deze kantonrechter zou een deurwaarder dat moeten doen. Opmerkelijk is dat deze kantonrechter in zijn beschikking voortdurende de beslagvrije voet verwart met het Vrij te laten bedrag. Verder is opvallend dat niet zozeer de deurwaarder of de beslaglegger, maar de besloten vennootschap van de deurwaarder hiertoe veroordeeld wordt. Het lijkt erop dat deze kantonrechter onterecht op de stoel van de wetgever is gaan zitten en kennelijk het verschil tussen het Vrij te laten bedrag (dat in de Wsnp of Msnp wordt toegepast) en de beslagvrije voet (die bij beslaglegging wordt toegepast) niet begrijpt.