Stuiting van een verjaring

Stuiting van de verjaring: een vordering verjaart; de verjaring kan worden gestuit. Het stopzetten van een lopende verjaring wordt “stuiting” genoemd.

Dit is een belangrijk aspect van de verjaring, want menig schuldeiser zal aanspraak blijven maken op een tegenprestatie van de schuldenaar. Een stuitingshandeling beoogt het voorbehouden van het recht op nakoming van de rechtsvordering door de schuldeiser.

Door de stuitingshandeling begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen met aanvang van de volgende dag (art. 3:319 lid 1 BW). De nieuwe verjaringstermijn is net zo lang als de oorspronkelijke termijn, maar nooit langer dan vijf jaar (art. 3:319 lid 2 BW). In het kader van het stuiten van een verjaringstermijn van een executoriale titel is art. 3:319 lid 2 laatste zin BW van belang: niettemin treedt de verjaring in geen geval op een eerder tijdstip in dan waarop ook de oorspronkelijke termijn zonder stuiting zou zijn verstreken.

Als bijvoorbeeld de verjaring van een vonnis na 15 jaar wordt gestuit, dient de volgende stuiting dus na vijf jaar plaats te vinden; als de verjaring van een vonnis na 6 jaar wordt gestuit, dient de volgende stuiting binnen 14 jaar plaats te vinden (vgl. voorzieningenrechter rechtbank Gelderland 3 mei 2019, RBGEL:2019:3683 waarin geoordeeld werd dat de verjaringstermijn van een exequatur nog niet verstreken was).

Deze case is onderdeel van de cursus Dwangsom en verjaring.

Bekijken