Bij het opstellen van een verzoekschrift tot het leggen van een maritaal beslag moet de behandelende advocaat goed nadenken of het in beslag te nemen goed in de huwelijksgoederengemeenschap valt. Sommige goederen zijn hiervoor ongeschikt. Dit blijkt uit de volgende uitspraak waarbij een maritaal beslag weer moest worden opgeheven.
Een vordering van de man op zijn ex-vrouw geeft aanleiding om een conservatoir beslag te leggen op het aandeel van de vrouw in de bij een notaris gestorte overwaarde van hun gemeenschappelijke woning, maar de vraag is, welk soort beslag: een maritaal beslag of een verhaalsbeslag? Als er een maritaal beslag wordt gelegd, gaat het mis. De vordering van de vrouw op de notaris behoort immers niet tot de gemeenschap. Een maritaal beslag als bedoeld in art. 768 Rv is bedoeld om de huwelijksgemeenschap bijeen te houden totdat de verdeling is afgewikkeld.
Als de verdeling van de gemeenschappelijke woning al is afgewikkeld, waardoor de vordering van de vrouw op de notaris tot uitbetaling van haar aandeel in de overwaarde niet tot de gemeenschap behoort, treft het maritaal beslag geen doel en wordt het door de voorzieningenrechter die het verlof verleende, weer opgeheven. Op goederen die buiten de gemeenschap vallen, kan geen maritaal beslag worden gelegd.
Dat het beslag voortvloeit uit en verband houdt met de afwikkeling van het huwelijk van partijen, betekent niet, anders dan de man kennelijk meent, dat een beslag per definitie maritaal moet zijn. De man had een conservatoir verhaalsbeslag moeten leggen en krijgt van de rechter niet de kans om het beslag als zodanig te laten liggen. Het verleende beslagverlof is hiervoor ongeschikt. Bovendien kan de vordering niet worden begroot in een kort geding. De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam kwam op 10 december 2021 (RBROT:2021:13390) tot deze beslissing.