Stel dat een schuldenaar die in de Wsnp “loopt” smartengeld ontvangt vanwege een auto-ongeluk. Moet de uitkering afgedragen worden aan de Wsnp-bewindvoerder ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers?
Valt een uitbetaling van immateriële schadevergoeding (smartengeld vanwege een auto-ongeluk) in de Wsnp-boedel? Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt op 28 maart 2022 (GHARL:2022:2371) van wel en verwijst hierbij naar een uitspraak van de Hoge Raad van 24 november 2006 (HR:2006:AZ1111).
Op grond van art. 295 lid 1 Fw omvat de boedel in een schuldsaneringsregeling de goederen van de schuldenaar ten tijde van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, alsmede de goederen die hij tijdens de toepassing van die regeling verkrijgt.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een gedurende de looptijd van de schuldsanering ontvangen uitkering ter zake van immateriële schadevergoeding in de schuldsaneringsboedel valt. De Hoge Raad heeft daarbij overwogen dat op de in art. 295 lid 1 Fw vervatte regel een aantal wettelijke uitzonderingen wordt gemaakt, maar dat daartoe niet behoort een geldsom die ter vergoeding van letselschade is uitgekeerd, ook niet voor zover deze strekt ter vergoeding van toekomstige kosten en van toekomstige schade ten gevolge van gemis aan arbeidscapaciteit.
Verder is art. 6:95 lid 2 BW nog van belang. Hoewel het artikel bepaalt dat het recht op immateriële schadevergoeding niet vatbaar is voor beslag, geldt het beslagverbod niet als de schadevergoeding eenmaal is voldaan. Het is een bewuste keuze van de wetgever geweest ~ zie Kamerstukken II 2014-2015, 34257, nr. 3, p. 10 ~ om een uitgekeerd bedrag aan immateriële schadevergoeding in de schuldsaneringsboedel te laten vallen. Deze keuze heeft de wetgever bij de invoering van de Wet Affectieschade in 2019 ~ hetgeen geleid heeft tot het huidige lid 2 van art. 6:95 BW ~ nog eens bevestigd.