In de strafkamer bij de Hoge Raad komt een civiele kwestie aan de orde: is een Instagram-account vatbaar voor beslag? De Hoge Raad heeft deze vraag onlangs beantwoord.
De Hoge Raad (24 mei 2022, HR:2022:687) oordeelt dat een Instagram-account niet in beslag te nemen is. Uit art. 94.2 Sv en art. 33a.4 Sr volgt dat het object van inbeslagneming aan te merken is als zaak of als vermogensrecht. Zaken zijn volgens art. 3:2 BW voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Volgens de ~ niet uitputtende ~ omschrijving van art. 3:6 BW zijn vermogensrechten rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar zijn, of ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel (vgl. HR 6 december 2019, HR:2019:1909).
Dat virtuele objecten die ~ kort gezegd ~ waarde vertegenwoordigen en overdraagbaar zijn onder omstandigheden wel als zo’n voorwerp zouden kunnen worden aangemerkt, maakt dat niet anders. De met het aanmaken van een persoonsgebonden Instagram-account geopende mogelijkheid voor de gebruiker om via een site of app beelden of andere gegevens uit te wisselen, is niet met dergelijke objecten gelijk te stellen. Een vergelijking met een ander virtueel goed zoals bitcoints gaat niet op, omdat een Instagram-account, anders dan bitcoints, geen reële economische waarde vertegenwoordigt. Kortom, beslag leggen op een Instagram-account is niet mogelijk.