Zo nu en dan ontkent de schuldenaar de ontvangst van de 14-dagen-brief. Komt hij ermee weg als hij dit simpelweg stelt in een dagvaardingsprocedure? De rechter heeft er zich onlangs over gebogen. Lees hier verder.
Dat post in beginsel aankomt, blijft een belangrijk uitgangspunt. Een blote ontkenning van de ontvangst van de 14-dagen-brief ~ zonder een nadere toelichting van de betwisting ~ helpt de schuldenaar niet als vaststaat dat partijen regelmatig telefonisch contact met elkaar hebben gehad en dat hieruit mag worden afgeleid dat de schuldenaar de inhoud van de 14-dagen-brief kende. Als bij opvolgende huurtermijnen de verschuldigde hoofdsom verder oploopt en er geen tweede nieuwe 14-dagen-brief wordt verstuurd, terwijl in de dagvaarding op basis van de verhoogde hoofdsom wel een vergoeding van de verhoogde incassokosten wordt gevorderd, blijft de inhoud van de eerste 14-dagen-brief overeind.
De vordering om het hogere bedrag aan incassokosten te betalen, wordt weliswaar afgewezen, maar het lagere bedrag aan incassokosten op basis van de eerste 14-dagen-brief blijft verschuldigd. Er bestaat geen reden om de gevorderde incassokosten in zijn geheel af te wijzen. Dit volgt uit een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 juli 2022 (GHARL:2022:6173).
Deze casus komt aan bod in de cursus Buitengerechtelijke incasso.