Wijziging in de beslagvrije voet

Naar verwachting wordt eind december de verzamelwet SZW 2023 door het parlement geloodst. Dit leidt tot een aantal wetswijzigingen met betrekking tot de beslagvrije voet.

Wijzigingen in de beslagvrije voet

Per 1 januari 2023 gelden er enkele gewijzigde wetsartikelen met betrekking tot de beslagvrije voet. Het betreft de volgende vier onderwerpen:

1. Bovenmatige woonkosten:

De beoogde wijziging van art. 475da lid 5 Rv heeft als doel om een tijdelijke verhoging van de beslagvrije voet ook mogelijk te maken voor mensen die geen recht hebben op de maximale beslagvrije voet (hetgeen een vast bedrag is). In de praktijk zijn dit de mensen met een middeninkomen. Zonder deze voorgestelde wetswijzing worden laatstgenoemden benadeeld ten opzichte van de mensen met hoge(re) inkomens. In de praktijk betekent dit dat bij woonkosten van meer dan € 839,81 per maand (zijnde de maximale rekenhuur genoemd in art. 13 lid 1  onderdeel a van de Wet op de huurtoeslag ad (anno 2022) € 763,47 plus 10% ad € 76,34 = € 839,81) deze inkomensgroep (waarvoor normaliter geen vaste maximale beslagvrije voet geldt) toch in aanmerking kunnen komen voor een verhoging van de beslagvrije voet wegens bovenmatige woonkosten. Iemand met een middeninkomen zal dus zelf de benodigde bewijstukken tijdig aan de deurwaarder moeten aanbieden.

Op 1 januari 2021 is de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet ingevoerd. Sindsdien wordt bij de berekening van de beslagvrije voet uitgegaan van bij verschillende inkomensgroepen behorende fictieve in plaats van daadwerkelijke woonkosten. In de praktijk blijkt dat niet alleen mensen met hoge inkomens, maar ook mensen met middeninkomens hoge woonkosten hebben. Ook de laatstgenoemde groep verdient op dit punt bescherming van het bestaansminimum. De verzamelwet 2023 SWZ beoogt een wijziging van art. 475da lid 5 Rv, inhoudende dat “indien de beslagvrije voet gelijk is aan het voor de betreffende leefsituatie in het eerste lid opgenomen bedrag en de geëxecuteerde woonkosten heeft” vervangen wordt door “indien de geëxecuteerde woonkosten heeft”. De koppeling met het vaste bedrag van de maximale beslagvrije voet wordt aldus losgelaten om in aanmerking te komen voor een tijdelijke verhoging wegens bovenmatige woonkosten.

2. De periode van de tijdelijke verhoging:

De tijdelijke verhoging van de beslagvrije voet voor een periode van zes maanden is niet realistisch gebleken in de huidige woningmarkt. Daarom creëert de voorgestelde wijziging van art. 475da lid 5 Rv de grondslag om de termijn bij ministeriële regeling vast te stellen die aansluit bij de ontwikkelingen op de woningmarkt. De mogelijkheid om de termijn met zes maanden te verlengen blijft gehandhaafd. Met ingang van 1 januari 2023 is deze termijn achttien maanden (met de mogelijkheid om die met zes maanden te verlengen).

De verzamelwet 2023 SWZ beoogt de termijn van ten hoogste zes maanden te vervangen door een termijn die wordt bepaald bij ministeriële regeling. De maximale termijn van zes maanden voor een verhoging van de beslagvrije voet wegens bovenmatige huurkosten, wordt aldus vervangen door een bij ministeriële regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te bepalen termijn.

3. Woningbezitters:

Personen met een hoger inkomen dan het norminkomen uit art. 14 lid 1 Wet op de huurtoeslag  (ad € 24.075 voor een alleenstaande en € 32.675 voor samenwonenden) kunnen sinds de wijzing van de Wht per 1 januari 2020, waarbij de norminkomensbedragen jaarlijks met ingang van 1 januari worden gewijzigd, toch in aanmerking komen voor huurtoeslag, terwijl in art. 475da lid 7 Rv hiermee geen rekening gehouden is. Dit nadeel wordt weggenomen. Het moet voorkomen worden dat de mensen zonder huurtoeslag ~ de woningbezitters ~ benadeeld worden ten opzichte van mensen die wel huurtoeslag ontvangen. Het norminkomen uit de Wht wordt vervangen door passende inkomensbedragen die aansluiten bij de sinds 1 januari 2020 geldende berekening voor het recht op huurtoeslag. In het nieuwe lid 9 van art. 475da Rv worden de concrete inkomensgegevens vermeld. De bedragen zullen jaarlijks per 1 januari worden aangepast. Toegepast op de bedragen die gelden vanaf 1 januari 2022 leidt het tot de volgende bedragen:

– in geval van een alleenstaande:                              € 30.273

– in geval van een meerpersoonshuishouden:      € 39.531

De verzamelwet 2023 SWZ beoogt een wijziging van art. 475da lid 7 eerste volzin Rv, inhoudende dat “het voor hem geldende norminkomen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag” wordt vervangen door “€ 30.273, indien de geëxecuteerde alleenstaand is, of € 39.531, indien de geëxecuteerde een meerpersoonshuishouden heeft”. De mogelijkheid voor woningbezitters om in aanmerking te komen voor een verhoging van de beslagvrije voet wegens woonkosten met een fictieve huurtoeslag, wordt dus verruimd. De berekeningswijze van de concrete inkomensbedragen, die jaarlijks met ingang van 1 januari worden gewijzigd, wordt vermeld in het nieuwe art. 475da lid 9 Rv.

4. Huurders zonder huurtoeslag:

Voor mensen die een woonruimte huren waarbij geen recht op huurtoeslag bestaat, zoals de huur van een kamer, woonboot, woonkeet, loods, recreatiewoning of tijdelijke woonruimte, krijgen ook de mogelijkheid om de beslagvrije voet tijdelijk te verhogen. Voor deze mensen gelden dezelfde inkomensgrenzen als voor de woningbezitters, dat wil zeggen, geldende vanaf 1 januari 2022:

– in geval van een alleenstaande:                              € 30.273

– in geval van een meerpersoonshuishouden:       € 39.531

De verzamelwet 2023 SWZ beoogt een wijziging van art. 475da lid 7 eerste volzin Rv, inhoudende dat na “woning” wordt ingevoegd “of huurder van een door hemzelf bewoonde woning die niet voldoet aan artikel 11 van de Wet op de huurtoeslag”. De mogelijkheid voor de kamerbewoners c.s. om in aanmerking te komen voor een verhoging van de beslagvrije voet wegens woonkosten, wordt dus verruimd. Verder wordt aan art. 475da lid 7 Rv een zin toegevoegd, inhoudende dat als een huurder om verhoging van de beslagvrije voet verzoekt, de beslaglegger van de geëxecuteerde kan verlangen dat een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bewijsstuk overgelegd wordt. In het Besluit beslagvrije voet wordt omschreven naar welke bewijsstukken beslagleggers kunnen vragen, waaruit blijkt dat er vanwege de aard van de woning geen recht op huurtoeslag bestaat. Het ligt in de rede dat een (kopie van de) huurovereenkomst wordt overgelegd. Het gaat om een bevoegdheid van de beslaglegger; de beslaglegger kan van deze mogelijkheid gebruik maken, maar is daartoe niet verplicht.